Context
Bijna 80% van de mensen die lijden onder honger en extreme armoede zijn voor hun overleven direct afhankelijk van de aarde : het zijn kleine boeren, landarbeiders, inheemse bevolkingsgroepen, herders en hun gezinnen. Zoals de bijzondere rapporteur voor het recht op voedsel van de verenigde naties, O. Deschutter, vaak in herinnering brengt, wordt deze mensen een veilige en adequate toegang tot grond ontzegd, of zijn ze van hun gronden verdreven, hetgeen ervoor zorgt dat ze niet waardig kunnen leven van hun activiteit.
Landroof heeft echt dramatische omvang gekregen sinds de voedselcrisis van 2007/2008. De veralgemening van het (over)consumptiemodel in de rijke landen en de verandering van het voedingsmodel in de opkomende landen, toename van de zgn. biobrandstoffen, financiële speculatie op de markten van landbouwgronden en landbouwproducten, de wereldwijde bevolkingstoename… zijn allemaal factoren die deze opwinding rond toegang tot grond nog meer accentueren. Deze situatie is volledig in tegenspraak met de aanbevelingen van de internationale instellingen, die de ondersteuning van de kleinschalige en familiale boerenlandbouw aanbevelen als middel in de strijd tegen de honger en de armoede !
Dit fenomeen is België niet vreemd. Verschillende NGO’s hebben de Belgische verantwoordelijkheden in deze wereldwijde stormloop om land aan het licht gebracht in een rapport dat werd gepubliceerd in juni 2013 (zie hier). Het rapport heeft zich vastgepind op bepaalde keuzes van de Belgische politiek, die landroof bevorderd hebben en identifieert de verantwoordelijkheden van verschillende Belgische actoren die direct betrokken zijn bij het verwerven van gronden in het Zuiden.
Het probleem van toegang tot grond beperkt zich echter niet tot ontwikkelingslanden. Het gebrek aan toegang tot grond voor Belgische boeren is een belangrijk probleem, dat ook door de internationale instellingen aan de kaak gesteld is.
Sinds 1980 is de Belgische sector 63% van zijn landbouwbedrijven verloren, terwijl de gemiddelde oppervlakte per bedrijf in dezelfde periode verdubbeld is. Tegelijk stellen we een verontrustende daling vast van het aantal landbouwers in ons land (-45%) en vooral het aantal jonger dan 35 jaar (5% van de landbouwondernemers) . Ondanks deze dramatische situatie, stellen we vast dat het wettelijke en politieke kader een herdynamisering van de lokale landbouw en de toegang tot kwaliteitsproducten afkomstig van boerenlandbouw niet aanmoedigd en zelfs belemmerd.
De verbrokkeling van onze landbouwrijkdom, het verlies aan biodiversiteit en de neergang van het platteland is echter geen noodlottigheid : de toekomst kan gerust andere perspectieven bieden op grond en landbouw. Daarvoor moet het grondbeleid en de ruimtelijke ordening beantwoorden aan het gemeenschappelijk belang en de verschillende gebruiken van landbouwgrond verzoenen. Onze organisaties formuleren een aantal aanbevelingen voor de Belgische autoriteiten. Deze aanbevelingen baseren zich op de “vrijwillige richtlijnen voor het verantwoordbeheer van grond”, die officieel zijn aangenomen door 125 staten –waaronder België – die lid zijn van het Comité voor de wereldwijde Voedselzekerheid (CSA) in mei 2012.
Aanbevelingen voor een beter grondbeleid wereldwijd
1. Belgie zou de vrijwillige richtlijnen voor het verantwoord beheer van grond moeten aannemen om zo de negatieve gevolgen van haar beleid in het buitenland te vermijden. Dit vereist, onder andere, om impact-studies van de gevolgen van haar beleid te voeren en het Belgische en Europese beleid in onvereenstemming te brengen met de principes van de Richtlijnen. De impactanalyse van het Belgisch beleid zou moeten gebeuren via participatieve platformen. NGOs en andere actoren uit de civiele samenleving zouden hiervan moeten deel uitmaken.
2. Belgie moet snel maatregelen nemen in onderstaande domeinen om de gevolgen van haar beleid te beperken :
- Met onmiddellijke ingang een halt toeroepen aan het gebruik van biobrandstoffen op landbouwgronden bestemd voor voedselproductie ;
- Hervorming van het landbouwbeleid om de overdreven afhankelijkheid van Belgie en Europa te stoppen. In het bijzonder gaat het om massieve import van producten zoals soja en palmolie die landroof veroorzaken ;
- Aanpak van de overconsumptie en verspilling die wereldwijd onnodig druk uitoefenen op landbouwgrond ;
- Hervorming van handels- en investeringsbeleid dat handel en bescherming van investeerders beschermt, zonder hierbij voldoende rekening te houden met de grondrechten van lokale gemeenschappen ;
- Regulering van landbouw- en grondmarkten zodat speculatie afgeremd wordt ;
- De verbetering van programma’s die klimaatswijziging en ontwikkelingssamenwerking beogen, rekening houdende met de vrijwillige Richtlijnen.
Aanbeveling voor een beter grondbeleid in Belgie
3. Brede bevraging en participatie van het publiek
De steeds grotere vraag van de samenleving naar lokale voedselsoevereiniteit, vraagt een betere afweging en overweging van belangen en ideeen m.b.t. landbeheer. Verantwoordelijk grondbeleid moet zich inschrijven in het algemeen belang. Daarom moeten we toezien op : het respect en de bescherming van fundamentele recten en de minimale "legitieme belangen" van de verschillende belanghebbenden ; en multi-actor platformen op federaal en regionaal niveau instellen.
4. Bijzondere aandacht voor zwakkeren in de samenleving
- De subsidies van het gemeenschappelijk landbeleid (PAC) en hun nationale vertalingen in de vorm van subsidies gelinkt aan oppervlakte, moedigen landbouwstructuren aan om te vergroten. Zo benadelen ze de bedrijven die er voor kiezen om toegevoegde waarde te creeren van verwerking en transformatie. We moeten daarom de toegang tot landbouwgrond verbeteren op een transparante en rechtvaardige wijze : in de eerste plaats moeten we subsidies orienteren naar kleine en middelgrote ondernemingen en boeren in opstart helpen.
5. Beter gereglementeerde ruimtelijke ordening
- De laatste 10 jaar, zijn gemiddeld 1700 ha landbouwgrond per jaar verdwenen, ten voordele van verdere verstedelijking en infrastructuur. De verzegeling van grond verhoogt proportioneel sterker dan de economische of bevolkingsgroei. Deze competitie in de toegang tot land leidt tot stijging van de grondprijzen, en in vele gevallen losstaande van de gebruikswaarde van de grond voor landbouw. Dit bemoeilijkt de toegang tot landbouwgrond voor boeren en weegt op het economisch evenwicht van boerderijen. Daarom is het nodig om de instrumenten ruimtelijke ordening en stedenbouw te hervormen om de impacti van verstedelijking op landbouwgrond te beperken ; en om buitensporige uitbreidingen die speculatie versterken te stoppen.
- De grondprijs is een last voor de economie omdat het geld dat ervoor gemobiliseerd wordt, geen rijkdom creëert. Op dertig jaar is de prijs van landbouwgrond in België verviervoudigd. Er moet dus : een publieke controle op de grondprijs komen, de gebruiksrechten met betrekking tot de landbouwruimte moeten versterkt worden, de pensioenregeling voor landbouwers moet worden herbekeken om de behoefte af te zwakken om het patrimonium op het einde van de carrière te “rentabiliseren”.
6. Beheer van gemeengoed
- De bescherming van de grondgebruiksrechten dient niet enkel via individuele eigendomstitels te verlopen. Het bestaan van gemeenschappelijk goed laat toe om een gemeenschappelijk beheer van de grond te overwegen. Het is dus nodig om : het grondbeheer op een participatieve en transparante wijze over te dragen ; de gebruikte procedures moeten helder en voor iedereen toegankelijk en verstaanbaar zijn ; de toewijzing (van het gebruik van eigendom) van publieke gronden moet gekoppeld worden aan sociale- en milieucriteria (bevoordelen van het gebruik per hectare, lokale productie of agro-ecologische benaderingen…)
- Het ontbreken van transparantie om de grondmarkt benadeelt de kandidaten die niet uit landbouwmilieu afkomstig zijn. Het is dus nodig om alle gronden, bossen en visgronden die collectief gebruikt en beheerd worden in kaart te brengen, een observator van het ruimtelijk beheer aanstellen die een reëele objectivering van de transacties van onroerend goed mogelijk maakt ; vrijgemaakte gronden voorbehouden aan kleinschalige ondernemingen en de aan de installatie van nieuwe landbouwers.
7. Het opstarten van grondbanken vergemakkelijken
Het opstarten van een landbouwbedrijf en het zoeken naar financiele middelen stemt meestal niet overeen met de ritmes van de grondmarkt. Het is daarom belangrijk om : de opstart van grondbanken te vergemakkelijken bij landruilprojecten ; ondersteuning bieden aan grondcooperatieven zoals terre-en-vue of de Landgenoten.
Zie ook hier voor bijkomende bronnen